In welke werkelijkheid leef jij?
Het zit vaak zo anders dan je denkt. Veel voorbeelden werden zichtbaar tijdens de coaching afgelopen week. Hier vind je een aantal aannames en uitspraken die bij nader onderzoek net wat anders bleken te zijn dan dat wij dachten.
“Ik wil eerst zelfvertrouwen hebben, dan kan ik op weg”, je krijgt zelfvertrouwen door op weg te gaan.
“Ik wil eerst van mijn angst af en dan kan ik verder”, je kan verder als je jouw angst aan durft te kijken en ziet dat er niets is om bang voor te zijn.
“Ik heb geen energie om naar buiten te gaan en te wandelen”, je krijgt energie van het naar buiten gaan en in beweging komen.
“Ik praat zoveel omdat ik bang ben dat anderen mij niet horen”, anderen luisteren niet omdat je zoveel praat en herhaalt.
“Ik kom er niet toe om te vrijen, de zin erin ontbreekt”, je krijgt zin als je gewoon begint met vrijen.
“Ik heb de rust niet om een boek te lezen”, je ervaart rust als je gaat zitten en gaat lezen.
In het verhaal over de man en de hond wordt, door Bram Moerland, ook zo helder weergegeven dat hetgeen je denkt erg bepaald wat je ziet en ervaart. En dat het net zo goed andersom zou kunnen zijn.
Er was eens een man en die was heel erg bang voor honden. En dat werd alsmaar erger. Hij raakte er helemaal van overtuigd dat alle honden altijd gemeen zijn.
“Rothonden zijn het, allemaal,” zei hij tegen zichzelf. “Het enige wat ze willen is in mijn kuiten bijten.”
Tenslotte durfde hij de deur niet meer uit, bang om een gemene rothond tegen te komen.
Nu was het ook een heel intelligente man, dus besloot hij een list te verzinnen. Hij bestelde per postorder een voorraad van de allerlekkerste hondenbrokjes. Toen die waren afgeleverd, stopte hij wat hondenbrokjes in zijn jaszak en dat gaf hem de moed om weer de straat op te gaan. “Want,” zo had hij bedacht, “als er dan zo’n gemene rothond op me afkomt, dan werp ik die aller heerlijkste hondenbrokjes op straat en dan zal die rothond vast en zeker de voorkeur geven aan die brokjes boven mijn kuiten.”
En zo durfde hij weer elke dag naar zijn werk. Elke dag nam hij een verse voorraad hondenbrokjes mee, voor onderweg.
Op een dag kwamen er aan de overkant van de straat nieuwe bewoners. Die hadden een hond. Net als de man had ook die hond een vaste overtuiging. Die hond was er zeker van dat alle mensen altijd lief zijn.
“Lieve mensen zijn het allemaal”, zei hij tegen zichzelf. Hij had daar ook alle reden toe. Hij kreeg gratis eten en drinken, werd regelmatig geknuffeld en zijn baasjes letten goed op als het tijd was als hij weer eens nodig naar buiten moest.
Omdat die baasjes het zelf erg druk hadden en moeite hadden met vroeg opstaan, zetten ze hem in de ochtend altijd even alleen buiten. Dan moest hij zelf maar een goed plekje zoeken tussen de struiken om te doen wat hij moest doen.
En toen gebeurde het.
De man stapte in de ochtend zijn huis uit.
Op datzelfde moment zetten de nieuwe overburen hun hond op straat.
“Daar heb je een gemene rothond” bedacht de man vol schrik toen hij de hond zag.
“Daar heb je weer een lief mens” bedacht de hond toen hij de man zag.
De hond rende op de man af.
“Zie je wel” sprak de man tegen zichzelf, “die komt op mijn kuiten af”.
En toen de hond hem genaderd was, wierp hij volgens plan meteen die hondenbrokjes op de grond.
Het werkte als voorzien.
“Zie je wel”, sprak de hond tegen zichzelf, “ook hier zijn alle mensen lief, ik krijg zomaar weer voor niks van die allerheerlijkste hondenbrokjes”.
De volgende ochtend zei de man opnieuw tegen zichzelf: “Daar heb je alweer die gemene rothond. “ En hij gooide weer de allerheerlijkste hondenbrokjes op de grond.
En de hond zei opnieuw tegen zichzelf: “Daar heb je weer een lief mens,” genietend van de brokjes.
En dat herhaalde zich voortaan elke ochtend.
En wat is nou de moraal van dit verhaal?
Het opmerkelijke is dat voor de man en de hond elke ochtend de feiten precies dezelfde zijn. De hond rent naar de man. De man gooit hondenbrokjes op straat. De hond eet de hondenbrokjes. Dat zijn de feiten.
Die feiten, die voor de man en de hond dus dezelfde zijn, bevestigen echter de man in zijn overtuiging dat alle honden gemeen zijn.
En precies diezelfde feiten bevestigen de hond in zijn overtuiging dat alle mensen lief zijn.
En ook al delen man en hond dezelfde feiten, ze leven in twee geheel verschillende werelden.
De man woont in een wereld van angst en wordt daar elke dag in bevestigd.
‘The only thing we have to fear is…….fear itself.’ Franklin D. Roosevelt
De hond woont in een wereld van liefde en wordt daar ook elke dag in bevestigd.
Zou het misschien kunnen zijn dat iedereen ook zo een eigen wereld schept?
In welke werkelijkheid leef jij?
Wat is bij jou precies andersom dan jij denkt?
Geef een reactie